Het is een historische dag voor het milieu, de federale regering van België, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en Nederland hebben gezamenlijk een Memorandum of Understanding ondertekend om het vervoer en de opslag van CO2 te faciliteren. Deze mijlpaal komt in het kader van het Londen Protocol, dat zich ten doel stelt grensoverschrijdende samenwerking te bevorderen om klimaatverandering tegen te gaan.
Koolstofafvang en -opslag (CCS) is een technologie van de toekomst, ontworpen om de CO2-uitstoot van industriële processen en energiecentrales te beperken. CCS werkt door CO2 te vangen, te transporteren en veilig op te slaan op plekken als diepe geologische formaties of uitgeputte olie- en gasvelden. Het doel? Het voorkomen van de uitstoot van dit broeikasgas in de atmosfeer, een belangrijke factor in de huidige opwarming van de aarde.
Het potentieel van CCS is gigantisch. De technologie kan de uitstoot van broeikasgassen aanzienlijk verminderen, vooral waar deze niet vermeden kan worden. Hierdoor speelt CCS een sleutelrol in de verwezenlijking van de doelen van het Parijs Akkoord, met name klimaatneutraliteit en de vermindering van de opwarming van de aarde. Bovendien stimuleert CCS economische groei, met name in de cleantech-industrie, en leidt het tot banengroei in sectoren zoals techniek, infrastructuur en onderzoek en ontwikkeling.
De samenwerking tussen België en Nederland vormt een belangrijke stap in de strijd tegen klimaatverandering. Olie- en gasvelden in de Noordzee, een groot deel daarvan ligt in het buurland, kunnen als opslagplaats dienen. Het transport van CO2 tussen de landen wordt gefaciliteerd door bilaterale overeenkomsten, in lijn met het Londen Protocol, waarin de voorwaarden worden geschetst en de bevoegde nationale autoriteiten worden aangewezen voor het verkrijgen van de noodzakelijke vergunningen.
Deze grensoverschrijdende samenwerking is niets nieuws. In september 2022 sloot België een soortgelijke overeenkomst met Denemarken. Nu is het tijd voor de kustbuur om de handen ineen te slaan en een gezamenlijk front te vormen tegen klimaatverandering.
Belgisch minister van Noordzee, Vincent Van Quickenborne, verwoordde het treffend: “Het ontwikkelen van nieuwe methoden om de CO2-uitstoot te verminderen is van cruciaal belang voor de toekomst van onze planeet.” Hij beschouwt de zee als een belangrijke bondgenoot in deze strijd, gezien haar mogelijkheden om koolstof op te vangen en op te slaan.
Economische clusters zoals Antwerpen, Zeebrugge en Rotterdam spelen een cruciale rol in deze ontwikkeling, dankzij hun industriële capaciteiten en de mogelijkheid om een transitie van grijs naar groen te realiseren. Micky Adriaansens, de minister van Economische Zaken en Klimaat van het kustbuur, voegt eraan toe dat het transport en de opslag van CO2 geen doel op zich zijn, maar een middel om te verduurzamen en CO2 te reduceren.
Samengevat, deze gezamenlijke inspanning tussen België en Nederland is een enorme stap in de richting van een duurzamere wereld. De overeenkomst benadrukt niet alleen de noodzaak van internationale samenwerking in de strijd tegen klimaatverandering, maar ook de belangrijke rol die technologie speelt bij het bereiken van dit doel.