Jasper Philipsen van Alpecin-Deceuninck toont zijn veelzijdigheid en tactisch inzicht in de regenachtige Brugge-De Panne. De Belgische wielrenner versloeg topsprinters in een zinderende finale.
In de winderige en regenachtige editie van Brugge-De Panne heeft Jasper Philipsen laten zien dat hij meer is dan enkel een sprinter. De koers werd gekenmerkt door uitdagende weersomstandigheden en drie passages door het verraderlijke gebied van De Moeren. Grote namen zoals Caleb Ewan, Mark Cavendish, Fabio Jakobsen, Dylan Groenewegen, Pascal Ackermann en Arnaud Démare werden aan de start verwacht, maar het werd geen dag voor de gevestigde sprinters.
Al vroeg in de koers zorgde Philipsen ervoor dat het peloton uiteenviel. Het resultaat was de gevreesde waaiers, waarin de sterksten zich konden bewijzen. Jakobsen miste in eerste instantie de aansluiting, maar wist na een hergroepering alsnog aan te pikken. Ook Groenewegen, Démare en Edward Theuns zaten in de eerste waaier.
In de laatste ronde besloot Philipsen nogmaals het tempo op te voeren. Vier renners gingen de finale in: Jasper Philipsen (Alpecin-Deceuninck), Yves Lampaert (Soudal-Quick Step), Frederik Frison (Lotto-Dstny) en de Nederlandse sprinter Olav Kooij (Jumbo-Visma). Frison probeerde als eerste weg te komen, maar zonder succes. Daarna probeerde Lampaert, de winnaar van 2020, opnieuw te zegevieren.
Philipsen had echter andere plannen. Hij voelde zich sterk en wist uit het wiel van Lampaert te komen, om vervolgens Kooij nipt te verslaan in de sprint. Philipsen, die dit jaar al twee etappes in de Tirreno won, hoopt zondag in Gent-Wevelgem opnieuw succesvol te zijn.
