Bruggelingen en bezoekers werden het afgelopen weekend geconfronteerd met een ongewenst tafereel in het historische stadscentrum. Het monumentale standbeeld van Jan Breydel en Pieter de Coninck, symbool van het Vlaamse verzet in 1302 tegen de Franse overheersing, was beklad met graffiti. Als tijdelijke maatregel bedekten stadsmedewerkers het kunstwerk eerst met een wit doek, dat later vervangen werd door een Brugse vlag met de tekst: ‘Graffitischade wordt verwijderd’.
Het Belfort, een andere parel van de stad, werd eveneens getroffen, maar hier kon de graffiti al snel worden verwijderd.
Schepen van Cultuur Nico Blontrock reageerde met sterke emotie op deze daad van vandalisme: “Ik ben verontwaardigd, zowel in mijn functie als persoonlijk als Bruggeling. Je vraagt je af wat iemand drijft om zoiets te doen. Zulke daden op onze geliefde monumenten zijn onbegrijpelijk en volstrekt onaanvaardbaar.”
Het is niet de eerste keer dat Brugge te maken krijgt met graffiti, maar zelden zijn monumenten het mikpunt. Vooral de keuze voor het standbeeld van Jan Breydel en Pieter de Coninck, opgericht in 1887 tijdens de periode van het historisch romantisme, is opmerkelijk. Dit beeld heeft door de jaren heen al voor veel discussie gezorgd, mede vanwege de identiteitsvragen rondom de echte Jan Breydel. De geschiedenis vertelt ons dat er in het begin van de 14e eeuw minstens vijf personen in Brugge waren met dezelfde naam. Breydel, afkomstig uit een vleeshouwersfamilie, en Pieter de Coninck, uit een weversgeslacht, hebben mogelijk de Brugse Metten geleid, een voorloper van de Guldensporenslag.
De daad van vandalisme in Brugge heeft niet alleen schade aangericht aan fysieke monumenten, maar ook aan het culturele en historische erfgoed van de stad. Terwijl de fysieke schade wellicht hersteld kan worden, roept het incident diepere vragen op over respect voor geschiedenis en gemeenschappelijk erfgoed.
